Opiniestuk over politieke situatie in Turkije (De Standaard, 010417)
Democratisch ruzie maken over Turkije, kan dat nog?
Zolang de Turkse president Erdogan zijn land totalitair bestuurt, wordt het erg link de komende jaren. Ook in Europa, merkt Ignaas Devisch.
Op 23 april 1920 keurde Mustafa Kemal Atatürk de ‘massamoord op de Armeniërs’ af als een ‘beschamende daad’. Op 21 maart 2017 orakelde Recep Tayyip Erdogan dat Europeanen ‘nergens ter wereld nog veilig kunnen rondlopen als jullie op die manier doorgaan’. Twee uitspraken die er absoluut toe doen en symbolisch een bepaalde tijdgeest samenvatten.
Volledig schetsen wat tussen die twee data in gebeurd is, kan niet binnen dit bestek, maar de vaststelling maken kan wel. Net als de zorg uitspreken om wat er momenteel in politiek Turkije en met Turken in Europa gebeurt, getuige het geweld donderdagavond aan de Turkse ambassade in Brussel. Dan gaat het niet alleen over de reeks ongehoorde uitspraken van Erdogan, maar vooral over de manier waarop in Turkije met macht wordt omgegaan.
Als de omschrijving van de Franse filosoof Claude Lefort klopt – democratie is een georganiseerde manier van ruzie maken – dan is het met Turkije slecht gesteld. Toelaten van interne verdeeldheid is volgens Lefort een van de cruciale kenmerken van een democratische samenleving. Omdat verschillende machtsbelangen tegen elkaar ingaan, is er een voortdurende strijd om de macht. Niet alleen tussen oppositie en meerderheid maar ook tussen de uitvoerende en de wetgevende macht. Verder zijn er het middenveld, de wetenschap, de media en de vrije meningsuiting van allen die mee een samenleving uitbouwen. Nog volgens die theorie is democratie gelijk aan ruzie maken om de macht, zij het via formele spelregels en instituten zodat het conflict nooit echt uit de hand loopt, maar er altijd plaats is om meningsverschillen met elkaar te confronteren.
Verstikkende eenheid
Wanneer ik enkele van mijn Turkse collega’s aanschrijf, durven ze via e-mail niet meer openlijk te reageren uit schrik voor controle
Anders gezegd: een democratie organiseert het ruzie maken om echte (gewelddadige) conflicten zoals die bij de ambassade te vermijden. Dat vertaalt zich ook in de omgang met de macht: iedereen strijdt om de macht en controleert tegelijk of anderen niet te veel de lakens naar zich toe trekken. Zo kan nooit iemand de plaats van de macht echt bezetten, omdat de vele belangen elkaar tegenwerken. Daarom, zo concludeert Lefort, is de plaats van de macht er symbolisch leeg: iedereen kan ze claimen maar niemand valt ermee samen; hoogstens kun je de macht tijdelijk vertegenwoordigen.
Hoe meer één iemand alles naar zich toe trekt, hoe groter het gevaar dat de democratie langzaam maar zeker overgaat in een ander regime. Dan blijft de plaats van de macht niet langer leeg omdat één sterke figuur zich opwerpt als de grote leider waarmee volk en land zich kunnen identificeren. Dan, aldus Lefort, hebben we niet langer te maken met democratie maar met totalitarisme. Terwijl democratie toelaat om zich van binnenuit kritisch uit te laten over dat regime en de machthebbers, geeft een totalitair systeem geen plaats aan het interne conflict. Het ruilt verdeeldheid in voor een verstikkende eenheid. Dan heet oppositie landverraad en worden kritische stemmen vijanden van het regime.
Dat is helaas in Turkije het geval. Erdogan heeft zo goed als alle politieke macht in handen, weegt zwaar door op de rechterlijke macht en het leger, kritische media wordt de mond gesnoerd en oppositie voeren is geen sinecure. Illustratief hiervoor is de scène waarop Erdogan zijn dreigement uitte. Officieel was het een evenement voor journalisten. Dan verwacht je kritische vragen, maar wat we te zien kregen, was een monoloog en een zaal vol applausmakers. Kritische en onafhankelijke media zijn nochtans cruciaal voor een goed werkende democratie, omdat ze garant staan voor controle op de macht. Kijk maar hoe de verkiezing van Trump ertoe heeft geleid dat vele Amerikaanse media zich nu des te kritischer opstellen en elke beleidsbeslissing met een vergrootglas analyseren.
Herinvoering doodstraf
Zeker na de couppoging in Turkije is het voor media, academici en gewone burgers zeer lastig om op een georganiseerde manier hun kritische stem te laten horen. Dus zwijgen velen. Wanneer ik enkele van mijn Turkse collega’s aanschrijf, durven ze via e-mail niet meer openlijk te reageren uit schrik voor controle. En dat voor een land dat jarenlang wou toetreden tot de Europese Unie. Niet toevallig wil Erdogan nu ook een tweede referendum om het volk te vragen of het nog wel wil toetreden tot de Unie. Daarnaast denkt hij eraan de doodstraf opnieuw in te voeren. Qua symboliek kan dit tellen.
Akkoord, we moeten ook naar onszelf kijken, want met Orban in Hongarije heeft Europa een slechte leerling en er zijn er nog die solliciteren voor dat profiel. Europa stond altijd dubbel tegenover de Turkse vraag tot toetreding in Europa. Maar zolang Erdogan het land op die manier bestuurt, wordt het erg link de komende jaren. Het gaat al lang niet meer om één persoon maar om een structurele en methodische omvorming van een regime die je niet zomaar ongedaan maakt. Wat er in Turkije gaande is, doet helaas denken aan de woorden van Polonius, de raadsman van koning Claudius uit Hamlet: ‘Though this be madness, yet there is method in ’t’ (al is het waanzin, er zit een methode achter).
Comments
Post a Comment