Essay over Sitoshi Uematsu (De Standaard, 24 september 2016)

Het absurde geweld valt niet te bewaken

Door extreme of onverklaarbare daden te benoemen, proberen we de herhaling ervan tegen te houden. Dat is natuurlijk ijdele hoop, schrijft IGNAAS DEVISCH.
Wie? Doceert medische filosofie en ethiek aan de UGent.

Wat? We zullen altijd handen en middelen tekortkomen om ons in te dekken tegen alle risico’s waaraan een samenleving blootgesteld is.


Op 26 juli 2016 beleefde Japan de ergste naoorlogse terreurdaad. Satoshi Uematsu, een 26jarige man, drong een zorghuis binnen, gijzelde enkele medewerkers en ging vervolgens de bewoners – mensen met een meervoudige handicap – met messen te lijf. Resultaat: 19 doden en 26 zwaargewonden. Daarna gaf hij zichzelf aan, met een brede grijns op het gezicht. Wereldwijd glipte het nieuwsfeit grotendeels tussen de mazen van de media. Onterecht, maar misschien wel veelzeggend. Want wat moeten we met zijn absurde daden, die niet alleen de meest kwetsbaren treffen, maar bovendien werden gepleegd in naam van een pervers revolutionair ideaal? Uematsu pleegde vooral geen impulsieve daad. Vlak nadien twitterde hij: ‘Ik hoop op wereldvrede.’ Dat moet dan een wereldvrede zonder beperkingen zijn, want als exwerknemer van het getroffen tehuis had hij het plan opgevat om zijn land van gehandicapten te bevrijden. Andere werknemers van het zorghuis maakten melding van zijn sympathieën voor Hitler. Hij schreef een brief naar het Japans parlement. Naar aanleiding daarvan werd hij een tijdje opgenomen in de psychiatrie, om vervolgens gezond te worden verklaard. Niet dus.
 
Endlösung
In de brief getuigt Uematsu van een schrikwekkende actiebereidheid. Niet alleen zou de wereld er zonder mensen met een beperking beter aan toe zijn, ook financieel zou het een slok op de borrel schelen. Het wordt tijd, zo gaat hij verder, dat we een moeilijke beslissing nemen en vanuit een revolutionair elan deze mensen ‘euthanaseren’ om onszelf van de ondergang te redden. Hij eindigt met een beangstigend gedetailleerde beschrijving van wat hij zal doen, hoe hij zich zal aangeven, en ook welke straf hij verdient: na twee jaar gevangenisstraf moet hij opnieuw vrijkomen, een nieuwe identiteit krijgen en financiële steun ontvangen. Allemaal omdat hij bereid is geweest om deze historische missie op zich te nemen. De ideologie waarop deze man zich beroept is deze van het sociaal darwinisme – help de geschiedenis een handje door de zwakkeren weg te selecteren – en die van het nationaalsocialisme – alleen de sterkeren verdienen het te overleven. In deze visie zijn meervoudig gehandicapten enkel een last, zowel maatschappelijk als economisch. In enkele lijntjes van zijn brief stelt hij zijn beknopte versie van de Endlösung voor om het probleem van mensen met een beperking voor eens en voor altijd van de baan te ruimen.

Wie zich door Hitler laat inspireren, vertrekt inderdaad van die gedachte, maar wat heeft Uematsu ertoe overgehaald om zijn ideeën in daden om te zetten? Als we een verklaring zoeken, hebben we de neiging om op gedrag een bepaalde stroming of naam te kleven, en dan over te gaan tot de orde van de dag. Of we nu iemand gestoord, ziek, bestiaal, nazistisch of fundamentalistisch noemen, wat hebben we dan verklaard? Denk aan de dader van Nice afgelopen zomer: velen haastten zich om te zeggen dat hij aan het eind van zijn leven heel snel geradicaliseerd was. Daarmee beschrijf je wel iets, maar verklaar je aan het eind van de dag bitter weinig.
 
Depressieve piloot
Hoe sterk een bepaalde achtergrond, aanleg of ideologie ook aanwezig kan zijn, wanneer het om menselijk gedrag gaat, is er een ‘contingente’ logica aan het werk. Contingent betekent: niet dwingend of niet noodzakelijk. Soms gebeurt iets, soms niet, en het is niet omdat het soms gebeurt, dat het een volgende keer ook zo zal zijn. Dat is lastig en vooral onbevredigend omdat we natuurlijk een verklaring willen vinden om het geweld een plaats te geven. Maar die verklaring stokt vrij snel. Psychische stoornissen bijvoorbeeld leiden niet per definitie tot geweld en daarom verklaren ze het geweld ook niet. Het is niet omdat ik depressief ben, dat ik als piloot altijd een vliegtuig tegen een berg laat aanvliegen, en omgekeerd, omdat ik het doe, dat de aanwezigheid van depressie een afdoende verklaringsgrond zou bieden. En toch stoppen de analyses hier meestal en stellen we ons, tegen beter weten in, tevreden met het feit dat we een verklaring hebben gevonden.

Daartoe zoeken we in hét brein, hét DNA of dé opvoeding tot we iets hebben geïsoleerd en gedefinieerd dat plausibel klinkt: depressie, slechte jeugd, foute vrienden. Maar het is niet omdat pakweg iets in de hersenen waarneembaar is, dat alle mensen bij wie dezelfde hersenactiviteit te meten valt, zich op dezelfde manier zullen gedragen. En toch geloven we graag dat het wel zo is. Is het dat we geen blijf weten met een gebrek aan verklaring? Of dat het ons tegen de borst stuit dat mensen soms absurde en totaal onverklaarbare daden plegen die we dan ten einde raad als zinloos moeten omschrijven? Liever dan sprakeloos achter te blijven, geven we onverklaarbare daden een bepaalde betekenis mee en hopen we door ze een naam of label toe te kennen een herhaling ervan te vermijden.

En dan gaan we over tot selectief risicomanagement om toch maar de indruk van beheersbaarheid te geven. Als een depressieve piloot een vliegtuig tegen een berg laat aanvliegen, dan worden plots alle piloten gescreend op depressie. Of wanneer geradicaliseerde jongeren aanslagen plegen, gaan we op zoek naar mensen met radicale ideeën om ze aan te wijzen en onszelf de illusie te geven daarmee alles onder controle te hebben.
 
Valse hoop
Dat kan natuurlijk nooit. De meeste terreurdaden gebeuren door mensen en op plaatsen waar je het niet verwacht, zoals bijvoorbeeld een zorghuis in Japan. Daarom noemen we het ook terreurdaden. En zelfs al heeft Uematsu zijn daden aangekondigd, ze waren zo grotesk dat niemand ze voor waar hield. Toch zijn ze gepleegd. Na de feiten is het natuurlijk makkelijk om met de vinger te wijzen naar de psychiater in kwestie, of de voorzitter van het Japans parlement. Maar moeten we dan elke briefschrijver met zotte gedachten beschouwen als een potentiële massamoordenaar? Ook al moeten we waakzaam zijn, we kunnen ons onmogelijk wapenen tegen alle motieven die mogelijk tot gewelddaden aanzetten.

Dat zal altijd zo blijven. Indien de opmars van terreur iets duidelijk maakt, dan wel dat we handen en middelen tekortkomen om ons in te dekken tegen alle risico’s waar een samenleving aan blootgesteld is. Hoeveel militairen je ook de straat op stuurt, het geweld kan altijd ergens anders toeslaan, in al zijn onbevattelijkheid. Bruut geweld is niet nieuw, wel onze ambitie om het te kunnen controleren. Lunatics zoals Uematsu maken pijnlijk duidelijk dat we beter niet te veel valse hoop koesteren. Misschien wou hij zelf wel ontsnappen aan de absurditeit van zijn leven en het alsnog een zin toekennen? Wat er ook van zij, hij had beter Albert Camus gelezen in plaats van Adolf Hitler. Dan had hij geweten dat, ook al is het leven absurd, je er toch intens van kan genieten.

Comments

Popular posts from this blog

Interview De Morgen over 'voorspellende geneeskunde' (De Morgen, 090714, Barbara Debusschere)

Opiniestuk DS (28/11/13) 'De piëdestal van het morele narcisme'