Gastcolumns voor de Avond (De Standaard)
Tijdens de week van 18 juli was ik gastcolumnist voor de avondeditie van de standaard. Omdat dit alleen voor abonnees te lezen is, stel ik postfactum mijn bijdragen publiek.
Column van maandag 18 juli
Het niets
Deze opinie
had nergens moeten over gaan. Of toch alleen maar over komkommers. Daar is het
nu eenmaal de tijd van het jaar voor. Trouwens, over niets schrijven is voor
een filosoof verre van een eenvoudige zaak. In een van de grappigste artikels
in de Van Dale staat bij ‘niets’: ‘Heidegger heeft kans gezien over “het niets”
een boek van 600 blz. vol te schrijven!’. Een billenkletser van formaat is dat,
uitroepteken inclusief.
Maar het
zijn verwarrende tijden dus daarover wil ik het niet hebben. De afgelopen dagen
vertoefde ik in Frankrijk. Onwillekeurig voel je je dan nog meer betrokken bij
dat affreuze bloedbad. Ik praatte met mensen op straat, keek naar de Franse
televisie, en naar amateurbeelden op internet. Van die laatste had ik snel
genoeg. Zo was er een filmpje van iemand die, terwijl de vrachtwagen zijn
dodentocht voortzette, al wandelend meteen inzoomde op de slachtoffers die
ofwel kermend van de pijn ofwel levenloos in bloed gedrenkt op straat lagen.
Het waren beelden die ik niet wou zien.
En zoals
dat gaat met gemediatiseerd leed, werden er snel experten en politici opgevoerd
om het gebeurde te analyseren. Terwijl de lijken nog warm waren. Het waren analyses
die ik niet wou horen. Op zaterdagmorgen werd op de Franse televisie alleen meegegeven
dat de vader van de dader had verklaard dat zijn zoon al lang depressief was
maar op geen enkele manier was geradicaliseerd. En verder had men nog geen
overtuigend bewijs in handen dat deze man inderdaad handelde vanuit
islamitische inspiratie.
De avond
ervoor werden er nochtans forse statements gemaakt. Zoals iemand zei: ‘hij is
een Tunesiër en dus moslim en dus IS’. Et voilà. En wat te denken van de Franse
eerste minister Manuel Valls die de avond zelf op France 2 nog beweerde dat ‘de
dader van de aanslag in Nice "wellicht op de een of andere manier"
gelinkt was aan radicaal-islamitische kringen’. Op zaterdagochtend konden we
ook in deze krant lezen dat het ging om ‘’een daad van haat tegen een
beschaving die van het leven houdt, vanwege een versie van de islam die de dood
verheerlijkt’.[1]
Dat was
visionair want zoals gezegd, feiten waren er toen nog niet. Maar blijkbaar
hoeft dat soms niet meer en houden we op na te denken. Of is de gedachte dat
het geweld mogelijk van nihilistische aard was zo ondraaglijk en willen we iets
om mee voort te kunnen: een verklaring, een motief. Wie zal het zeggen. Dan
toch maar de 600 blz. van Heidegger over het niets herlezen? Laat ons vooral de
vele doden gedenken. Zij zijn voorgoed in het afgrondelijke niets verdwenen.
[1] http://www.standaard.be/cnt/dmf20160715_02387441?shareid=af82bf2ea4b7b272e7889df557ba95e1227ef565b982b22b777015c8ef684ae2061e28a8231c580a5ef22b0052612364893b5d896a1e15f1774df3eb37412a2a
Column van dinsdag 19 juli
Stukje
fruit of stukje wapen?
Naar
aanleiding van de nationale conventie van de republikeinen in Cleveland gelden
interessante verbodsmaatregelen, zo bericht de krant vandaag (p. 16). Er is een verbod op plastic flesjes en vers
fruit, maar niet op handwapens. Al in mei van dit jaar verspreidde liet de
burgemeester van de stad een document verspreiden om de conventie in goede
banen te leiden.[1]
Daarin staat de lijst van verboden zaken. Het is een interessant document en de
moeite waard om door te nemen.
Het begint
met een verwijzing naar restricties op de ‘first amendment’ dat personen en
groepen toelaat om bijeenkomsten te organiseren. Die restricties zijn van
diverse aard. Vooraleer deze uit de doeken te doen, wordt een waslijst aan
gebruikte termen stipulatief gedefinieerd, als betrof het een annex bij de
grondwet zelve. Zo kunnen we lezen dat een voetganger betekent ‘elke
natuurlijke persoon die te voet gaat’. Mooi toch, die zin voor Gründlichkeit
die we gewoonlijk alleen aan Duitsers toeschrijven?
Daarna
komen we tot de kern van de zaak: wat mogen natuurlijke personen niet meenemen
in de beveiligde zone? De lijst is indrukwekkend en met veel zin voor detail
samengesteld. Verboden voorwerpen van plastic of metaal worden beschreven in
dikte en lengte. Daarnaast zijn er types van wapens in de staat Ohio niet
toegelaten zoals ‘nun chucks’, een tweedelige staaf die met een ketting aan
elkaar is vastgeklonken. Het type wapen dat je in een oude film à la Bruce Lee
verwacht. Dat mag dus niet en ook geluidsversterkers, paraplu’s met een metalen
pin, plastic flesjes, waterpistolen, matrassen, zuurstoftank, tennisballen,
drones, flessen met menselijk lichaamsvocht zijn niet toegelaten. Vers fruit (whole
fruit) is niet opgenomen in de oorspronkelijke lijst maar ook dat mag niet. Maar
bepaalde wapens dus wel.
Zou er nog
een land ter wereld bestaan dat er in slaagt om zo paradoxaal om te gaan met
veiligheid? Geen water of stukken fruit, maar wel sommige wapens omdat Ohio nu
eenmaal een zeer liberale wetgeving op wapendracht heeft. Het voornaamste
argument is dat je wapens nodig hebt om je te beschermen tegen (wapen-)geweld
van anderen, wat Trump vaak zelf oreert trouwens. Blijkbaar hebben de republikeinse
aanhangers weinig vertrouwen in de ordediensten, of zijn ze behoorlijk achterdochtig
over elkaar. Of hebben ze geen last van paradoxen.
Hoe dan
ook, culturen verschillen soms grondig van elkaar. In het Italiaanse plaatsje Ivrea
wordt al sinds 1808 elk jaar met carnaval een sinaasappelgevecht gehouden. En in
de Spaanse stad Buñol is er de jaarlijkse tomatenoorlog (tomatina). Zou het dat
zijn wat de republikeinen vrezen en tot de fruitban heeft geleid? Oh ja, een
Big Mac staat niet op de zwarte lijst.
[1] http://assets.documentcloud.org/documents/2842638/RNC-Official-Event-Zone-Permit-Regulations.pdf
Column van woensdag 20 juli
Angst eet
onze ziel uit
Soms komen
mensen bijeen. En vervolgens gaan ze weer uiteen. Zo geformuleerd klinkt menselijke
interactie bijzonder banaal. Toch is dat de kern van wat we doen: samenkomen en
opnieuw uiteengaan. En dat is allerminst banaal want juist het samenkomen op
openbare plaatsen staat dezer dagen onder druk.
Bijeenkomen
met anderen is cruciaal. Aristoteles situeerde het verschil tussen god en onszelf
in het feit dat alleen god aan zichzelf genoeg heeft – hij is autarkisch. Mensen
hebben anderen nodig om te leven. Ongeveer een eeuw daarvoor had Empedocles van
Agrigentum in zijn elementenleer beschreven
hoe de natuur werkt en ook daar stond het bijeenkomen centraal. Alles in de
wereld, aldus Empedocles, is een tijdelijke verbinding van elementdeeltjes.
Door de kosmische strijd tussen de twee krachten Liefde en Haat ontstaan en
vergaan verbindingen tussen die deeltjes. Ik citeer: ‘Ik zal een tweevoudige
mededeling doen: soms groeien ze immers ineen, zodat ze uit maar één enkel iets
worden, dan weer groeien ze uiteen, zodat ze uit één meer worden’.
Ook al
zullen nog maar weinigen geloof hechten aan die kosmische strijd, haat en
destructie zijn vandaag prominent aanwezig en leiden ertoe dat we angst hebben om
bijeen te komen. We mijden drukke plaatsen of gaan er met de nodige planning en
schrik naartoe. De banaliteit van het samenzijn in de openbare ruimte, is niet
langer vanzelfsprekend. Bovendien is de noodtoestand eerder de regel dan de
uitzondering geworden. Dan spreken we echt wel over een ander samenlevingstype.
Normaal
gezien barst het rond deze tijd in Gent van het volk. Ook al zijn er best nog
veel bezoekers, vele pleintjes zijn halfleeg en dat geeft een trieste aanblik.
Aan het weer kan het alvast niet liggen. Hebben we dan toch angst? Na elke
aanslag pompen we onszelf moed in: we blijven ons leventje leiden. Maar is dat
wel zo? Zoals de titel van de fameuze film van R.W. Fassbinder uit 1974: ‘Angst
esse Seelen auf’.
Ik zou natuurlijk
met Empedocles kunnen stellen dat angst een tijdelijke verbinding is van
elementen, maar waarom klinkt dat zo gratuit? Omdat we weten dat het niet klopt
en dat we moeten vechten om de angst te laten verdwijnen, bijvoorbeeld door te
blijven bijeenkomen op openbare plaatsen. Elke samenkomst is een harde klap in
het gezicht van de haat. Willen we niet verzanden in een paranoïde
veiligheidsmodel à la Israël moeten we naast de veiligheid, de vrijheid hoog in
het vaandel houden en die actief uitdragen. Misschien zal terrorisme nooit meer
volledig uit te roeien zijn, maar indien we niet steeds opnieuw een andere
realiteit blijven opbouwen, is er alleen nog dat. En pas dan heeft de angst
overwonnen. Leve de banaliteit!
Column van vrijdag 22 juli
Een coup na de coup
In De boom in het land van de Toraja beschrijft Philippe Claudel de zielenpijn van een filmmaker na het verlies van zijn beste vriend Eugène. Van zijn prachtige novelle is mij onder meer deze zin bijgebleven: ‘Ik heb altijd bewondering gehad voor de kracht van de mens om stand te houden’ (p. 45).
Ook al is er een schrikwekkend aantal mensen dat aangeeft niet langer te willen leven omdat het voor hen geen zin meer heeft, het grote merendeel van ons wil in leven blijven. Niet alleen in de meest basale betekenis van het woord – op de vlucht gaan voor gevaar – maar ook, zoals Claudel beschrijft, zichzelf staande houden. Maar hoe dat te doen als de omstandigheden tegenvallen?
Die vraag stelde ik me, nu in Turkije president Tayyip Erdogan ook afrekent met professoren aan de universiteiten. Een volgens onze minister-president bangelijke evolutie. In een voor zijn doen harde stijl vergeleek hij dat met nazipraktijken.
Ik kan de uitspraak niet genoeg ondersteunen en wil er daarom nog eens ruchtbaarheid aan geven. Wat in Turkije gebeurt, is zonder meer schrikwekkend. De stilte van heel wat Europese politici evenzeer. Ik heb Guy Verhofdstadt en enkele anderen horen tegenpruttelen, maar velen blijven terughoudend. Onterecht. Zonder dat onomstotelijk is aangetoond wie achter die potsierlijke coup schuilgaat, wordt een ongezien aantal mensen opgepakt, ontslagen of bedreigd. En dat voor een land dat officieel nog steeds wil toetreden tot de EU.
We moeten ons daarom zeer goed realiseren wat de woorden van Geert Bourgeois betekenen: hij vergelijkt praktijken uit een kandidaat-EU-lidstaat met die uit een naziregime. Dat toont vooral aan hoe diep de kloof tussen Turkije en de EU momenteel is. Met een dergelijk bestuur kan een land nooit ofte nimmer een plaats verwerven in de Europese politieke en sociale ruimte. Wat in Turkije gebeurt, is een totale aanfluiting van een democratische rechtsstaat. Het lijkt er steeds meer op dat de coup pas begonnen is. Daarom ook is het onze verdomde plicht om de democratische oppositie in Turkije te steunen.
Ik wil afsluiten met een andere zin uit het boek van Claudel: ‘De mens is slechts een jaar of twintig tevreden – in deze tijd misschien dertig. Daarvoor, en vooral daarna, strijdt hij.’ (p. 66) Misschien geldt voor een politiek regime hetzelfde tijdschema? Ik vrees dat Turkije vertrokken is voor een lange strijd tussen democratie en een autoritair regime à la Poetin. Willen we dat de democratie er overleeft, dan zullen we meer moeten doen dan bewondering opbrengen voor hen die, ondanks het regime, standhouden.
Comments
Post a Comment