Feestzitting Welzijnscongres


Op 19 mei mocht ik spreken op een Feestzitting van het Welzijnscongres n.a.v. het afscheid van Voorzitter Frank Cuyt. Het was me een waar genoegen.

Hieronder de tekst die ik heb uitgesproken.

En bij deze wens ik Frank Cuyt een bijzonder mooi pensioen !




Waar is die markt van welzijn en geluk?
De woorden waarmee we spreken, zijn nooit neutraal. Ons taalgebruik is in voortdurende evolutie en toont aan hoe we naar de wereld kijken. Zo waren er in dit land eerst gastarbeiders, daarna migranten en vervolgens illegalen, moslims, fundamentalisten en zelfs kutmarokkanen.
Dezelfde evolutie zien we in ons spreken over mensen die een uitkering ontvangen. We  noemen we profiteurs, luieriken, egoïsten, en bij uitbreiding en soms zelfs gewoon letterlijk, maar dan met nog meer cynisme: werklozen, bijstandtrekkers of zorggenieters. Dat die woorden bestaan, zegt veel over onze samenleving anno 2015.
Die evolutie is er niet zomaar gekomen. Sinds Hans Achterhuis in 1979 zijn boek lanceerde over De markt van welzijn en geluk is het niet meer opgehouden: de welzijnszorg zou de mensen in de zorg houden en ze afhankelijk maken. Recent nog deed de Britse psychiater Theodor Dalrymple dat in verschillende van zijn boeken nog eens dunnetjes over: de zorg bepampert de mensen en daar moeten we dringend vanaf, zo schrijft hij en bepaalde politieke figuren in dit land zijn er danig door geïnspireerd. De zorg voor welzijn zou een hangmat zijn en dus moeten we al die potverterende burgers dringend ‘empoweren’ of ‘responsabiliseren’. Indien dat niet tot succes leidt, dan is de conclusie dat dit het gevolg is van hun individuele karaktereigenschappen van individuen. Ze worden ‘zwak’ of ‘lui’ of ‘onaangepast’ genoemd.
Die ‘terugkeer van het individuele schuldmodel’ klinkt misschien stoer, maar waarop is het gebaseerd? Waar zijn de cijfers die dit zwart op wit aantonen? Waar zijn al die horden van werkonwilligen, levenslange steuntrekkers en profiteurs? Ik weet het, er is een periode geweest waarin alles de schuld was van het systeem. Op de duur werd dat een karikatuur, maar zijn we vandaag niet beland in de omgekeerde farce? Niets lijkt nog de schuld van het systeem. Maar wat dan met pakweg de determinanten van gezondheid, het belang van de woonomgeving, ons sociale netwerk en alle factoren die mee ons gedrag bepalen? Al die zaken zijn door onderzoek wel in kaart gebracht, dus waarom blijven we die negeren? Waarom terugkeren naar de negentiende eeuw toen onder invloed van degeneratietheorieën de arbeiders in de grote steden verweten werd dat ze de normen en waarden van het hogere volk bedreigden en dringend aan heropvoeding toe waren? Ook al heb ik maar beperkte spreektijd, ik sta erop om u dit soort van fundamentele vragen in de maag te splitsen. Jullie hadden mij maar niet moeten uitnodigen!
Daarom wil ik u ook de volgende vraag voorleggen:  wat maakt een samenleving tot een samenleving? Minstens twee zaken: we leven en dat is iets anders dan overleven of dag in dag uit te moeten strijden om te bestaan. En ten tweede: we doen dat samen. We spreken af dat we zorgen voor elkaar. Daarom hebben we een model gecreëerd dat die zorg bereikbaar maakt voor iedereen. Dat we genieten van die zorg, is de nadrukkelijke bedoeling. Stel je eens het omgekeerde voor. Je opent toch ook geen restaurant met de bedoeling om slecht eten te serveren? Anders gezegd, kunnen genieten van zorg en steun is het summum van ons samenlevingsmodel, samen met het zich ontplooien naar eigen smaak en voorkeur.
Begrijp me niet verkeerd: we dragen allemaal onze verantwoordelijkheid in dat geheel. Maar zonder die individuele component buitenspel te plaatsen is een samenleving wel degelijk mee verantwoordelijk voor de problemen die ze genereert, sociale ongelijkheid voorop, en dus is het logisch dat daar zorg tegenover staat. Dat aspect is nu juist de grote afwezige in vele vertogen die vandaag overheersen. Dat is een vorm van intellectuele nalatigheid. Het is veel te gemakkelijk om sociale problemen te reduceren tot individuele gebreken. Dat leidt tot een vorm van selffulfilling prophecy. Als we voortdurend zeggen dat iemand zelf de schuld heeft aan zijn of haar problemen, dan ga je dat op de duur geloven.
Ik wil een voorbeeld geven om toe te lichten hoe dat werkt. Uit een enquête over gezondheidszorg uit 2013 bleek dat steeds meer Vlamingen minder solidair zouden zijn met mensen die lijden aan leefstijlziektes (eten, drinken, beweging). Nu, de wijze waarop mensen bevraagd werden, was de volgende: ze moesten kiezen uit 2 stellingen en dan de keuze voor de een of de ander maken. Voor iets niet kiezen, betekent dus noodgedwongen voor iets anders kiezen. Dat is een zeer vluchtige en oppervlakkige manier van peilen naar menselijke voorkeuren. Als je maar enkele seconden nadenkt en dan moet kiezen, is er geen tijd voor nuance en complexiteit. Je reageert impulsief op een oneliner. Zo werken enquêtes.
Maar daarna wordt dat vergeten en worden de resultaten geïnterpreteerd alsof er geen solidariteit meer bestaat en vervolgens wordt het beleid daarop afgestemd. Nochtans moeten we dat beeld sterk bestrijden want het klopt niet. Toen ik enige tijd terug een mooi initiatief van de KBS heb opgevolgd, kreeg ik een heel ander beeld van die ‘niet-solidaire’ burger. Er werd een burgerlabo georganiseerd waarin vrijwilligers uit alle lagen van de bevolking, 3 weekends lang bijeenkwamen om na te denken over terugbetaalbaarheid van medische interventies.
Terwijl eerst de oneliners schering en inslag waren, zag je geleidelijk heel andere patronen opduiken. De participanten discussieerden met elkaar, leerden nuanceren en stelden hun overtuigingen bij. Welnu, de belangrijkste conclusie uit het rapport hierover was dat aan het einde van de rit, door de participanten een duidelijk pleidooi werd gehouden voor onvoorwaardelijke solidariteit. En dat is hen echt door niemand ingefluisterd.
Kortom, als we de tijd en de moeite nemen om over de werkelijkheid na te denken zoals ze echt is –complex, gelaagd, genuanceerd – mensen nog tot veel solidariteit bereid zijn. Alle tendentieuze berichten ten spijt, zijn we er blijkbaar niet zomaar van overtuigd dat de zorg een hangmat is waar je niet meer uit raakt of wil. En met dat beeld moeten we verder doen. De zorg voor elkaar heeft altijd het verschil gemaakt en zal dat ook in de toekomst doen. Het maakt dat het leven een beetje meer gewicht krijgt dan de dood, hoe licht dat ook kan zijn.
Ik zou in het licht daarvan willen besluiten met een dialoog aan het einde van de film 21 grams. Daarin zegt iemand het volgende: ‘How many lives do we live? How many times do we die? They say we all lose 21 grams... at the exact moment of our death. Everyone. And how much fits into 21 grams? The weight of a chocolate bar.’ Dames en heren, onze zorg voor welzijn is de zorg voor de 21 gr, de chocoladereep. Het lijkt weinig maar het betekent zoveel.

Comments

Popular posts from this blog

Interview De Morgen over 'voorspellende geneeskunde' (De Morgen, 090714, Barbara Debusschere)

Opiniestuk DS (28/11/13) 'De piëdestal van het morele narcisme'