Terreur en Moderniteit
Afgelopen weekend kwam er in De Standaard een (online) herpublicatie van mijn essay over 'Terreur en moderniteit' uit 2006, na de Cartoonhetze. Het essay verscheen toen op een dubbele pagina in DS, en blijkt helaas nog actueel te zijn. Voor de link, klik hier:
Na de publicatie van dat stuk heb ik toen enkele weken ernstige bedreigingen ontvangen via mails edm. Beangstigend als je de feiten daarna onder ogen ziet.
Ik heb er nu een nieuw kort stukje bijgeschreven, ter verheldering. Hopelijk een bescheiden bijdrage aan het debat, en hopelijk zonder bedreigingen deze keer.
Hieronder dus de tekst van het nieuwe essay (DS, 17/01/15)
Van een
‘zij’ naar een ‘wij’
Vorige week
verwees minister Geens in Terzake (07/01/15) naar de ‘communistische’ terreurdaden
die enkele decennia terug in heel wat Europese landen voor paniek zorgden.
Daarmee wou hij duidelijk maken dat niet alleen religie geweld met zich mee kan
brengen, maar dat andere ideologieën daar evenzeer toe in staat waren en zullen
zijn.
Een zinnige
reflectie die mij onwillekeurig deed terugdenken aan mijn essay ‘Terreur en
moderniteit’ van 2006 in deze krant, tijdens de nadagen van de toenmalige ‘eerste
cartoonhetze’(DS, zie link). Mijn voorstel was
toen – in het land van Magritte – om
onder elke cartoon van de profeet de volgende zin toe te voegen: ‘ceci
n’est pas le prophète’. Een afbeelding
is een afbeelding, niets meer, en wie dat niet inziet, mist het punt. Dat was
blijkbaar ook beledigend, want na de publicatie van dat essay heb ik ernstige
bedreigingen en intimidaties ontvangen. Maar als een spotprent al volstaat om
het geloof te doen wankelen, wat stelt dat geloof dan voor?
Bijna dag
op dag negen jaar later zijn we en het lijkt inderdaad, zoals Tom Naegels
eerder deze week stelde (DS, 140115), dat we in dit debat niet verder raken.
Misschien is dat te wijten aan de verkeerde uitgangsvragen? Zonder ook maar
iets af te doen van de harde noodzaak om dit internationaal
cryptokapitalistisch netwerk van fundamentalisme te bestrijden, moeten we ons ook
afvragen waarom een bepaalde en wereldwijd vertakte groep van mensen, de
bittere drang blijft voelen om het westen te treffen op de meest barbaarse
wijze? Waarom ent hun geweld zich op ‘ons’ en waarom doet het dat in die verschrikkelijke
gedaante?
Er bestaat
natuurlijk geen enkele legitimatie voor barbaars geweld maar het is er wel, en
helaas is barbarij anno 2015 niet achterlijk: het organiseert zich bijzonder
goed en het heeft een enorme wervingsreserve aan ‘werknemers’: duizenden
ongeletterde stumperds die worden getraind en gebrainstormd, overtuigden die
vaak eerst aan de deuren van het westen hebben geklopt, om er zich vervolgens
gedesillusioneerd van af te keren; zij en nog veel meer groepen van mensen
staan klaar om over te doen wat al sinds Salman Rushdie aan de gang is: moorden
om een woord.
Met een
kalasjnikov is het moeilijk praten maar met strijd alleen gaat het niet. Woorden
als ‘oprotten’ klinken heroïsch, maar hoe stoer kunnen we nog zijn nadat we
vijftien jaar terug al het meest inhumane antwoord hebben geboden op
fundamentalistisch geweld: Guantanamo Bay. Deze gevangenis werd opgericht om er
‘illegal combatants’ van Al Qaeda te ‘ondervragen’, zonder juridische bescherming;
een ongezien precedent in de recente westerse geschiedenis. En heeft dat de
zaak opgelost? Is het fundamentalisme weg? Mij lijkt het vele malen erger te
zijn: het geweld lijkt barbaarser geworden en minder grijpbaar dan ooit. Als je
mensen brutaal naar de zone van het inhumane wegduwt, krijg je het geweld hard
in je gezicht terug, niet?
En toch ben
ik niet zonder hoop. Tussen nu en 2006 is er één groot verschil. Na de
cartoonhetze van 2006 brak er een wereldwijde eruptie uit van fundamentalistische
betogingen en aanslagen wereldwijd; ‘zij’ hebben toen de straten bezet en ‘wij’
bleven uit angst binnen. Na vorige week stond er een massa mensen op straat die
zichzelf als een ‘wij’ hebben gevoeld en gedefinieerd. Deze stille volksopstand
is misschien veel krachtiger dan elk beleid vermag: er kwam een ‘wij’ op straat
en geen ‘zij’. Verre van een taalspelletje, is dat een gigantische stap
vooruit: de straat is terug van ons. Nu nog een beleid dat maakt dat zoveel
mogelijk mensen zich opnieuw in het ‘wij’ kunnen herkennen en zoveel mogelijk
vermijdt om mensen naar het ‘zij’ weg te duwen.
Comments
Post a Comment