Terreur en moderniteit: het oorspronkelijke essay uit 2006

Terreur en moderniteit.

Pre-modern
Terreur maakt een integraal onderdeel uit van de moderniteit. De gedachte dat men de wereld door middel van revolutionair geweld en bomaanslagen van uitzicht kan doen veranderen, is een uiterst westers én modern idee. De Brigate Rosso, de Rote Armee Fraktion, de CCC in eigen land, het zijn allen recente voorbeelden daarvan.
Vandaag is het niet anders. Indien de radicale islamieten van Al-Qaida, Hezbollah of Hamas geweld en revolutie prediken, dan sluiten zij bijzonder goed aan bij deze westerse traditie. Een aanzienlijk onderdeel van die traditie is getekend door een (zelf-)destructief elan om de bestaande orde omver te werpen en grondig te herstructureren, en dit op basis van al dan niet doordachte, al dan niet humane ideeën. De stelling dat diezelfde islamieten zonder meer pleiten voor een pre-moderne samenleving, is daarom naast de kwestie. Niet alleen maken zij gebruik van de meest geavanceerde economische en technologische middelen die de westerse wereld kent. Hun hooggespannen verwachting dat men door middel van ideeën en het revolutionair kracht bij zetten ervan, de samenleving kan hervormen en op weg helpen naar een welbepaald eindpunt, kan men bezwaarlijk omschrijven als antiwesters. Wel integendeel, het is westers al te westers.
Wat doet dit westen ondertussen zelf? Het combineert de vrije en als zodanig fantastische ruimte van de democratie met een almaar driester om zich heen slaande economische en politieke ideologie. Ik zou bijna durven zeggen dat men er moeite voor doet om te beantwoorden aan het demonische beeld dat Al-Qaida van het westen schetst: (het dogma van) een onderdrukkende wereldwijde vrije marktlogica, aangedikt met een internationale politiek geschoeid op imperialistische leest.
De heilige, missie-achtige ijver waarmee men in die context ‘onze’ vrije meningsuiting verdedigt en ondertussen zelf de burgerrechten almaar meer inperkt en schendt, verraadt iets van een ‘sprekerswinst’ zoals Foucault het uitdrukte. Anders gezegd, het is net iets te makkelijk, net iets te zelfgenoegzaam om de analyse van het probleem hiertoe te beperken.


Verwarring
Achter dit ideologisch gebeuren schuilt een geheel ander en op zich ook veel hoogstaander proces, dat van secularisering en laïcisering. Het westen dat geboren is met een idee, of exacter, als Idee is geboren, dat westen, vooral dan in het Europese Avondland, doet er vandaag alles aan om nergens meer in te geloven, tenzij in louter wereldse (seculiere) principes. Of exacter: het houdt de openbare ruimte vrij om zowel het geloof als de twijfel aan elke vorm van geloof, op institutionele en georganiseerde wijze met elkaar in de clinch te laten treden. Van die ruimte vormt de vrije meningsuiting de sluitsteen. Het maakt van de democratie een vrijplaats om ordentelijk – lees: louter verbaal – van opinie te verschillen en erover met elkaar in debat te treden.
Hoe fantastisch die vrijplaats ook is, het is en blijft een uiterst moeilijke en precaire ruimte omdat ze heel wat goodwill vooronderstelt van alle participanten. Ze gaat er met name van uit dat elke claim op een maatschappelijke, morele en religieuze waarheid, principieel relatief is en blijft. Elk weten, elke waarheid die betrokken is op het maatschappelijk gebeuren, moet zich door die relativiteit noodgedwongen laten aantasten, wil het zich in de oefening van de vrije meningsuiting kunnen inschrijven. Dit leidt tot de merkwaardige paradox dat in de democratische carrousel van vrije meningsuiting en opinievorming elke waarheidsclaim a priori zijn relativiteit moet erkennen, maar dat het kader waarbinnen die immer tijdelijke waarheden met elkaar ruzie maken, absoluut vastligt. Leg dat maar eens uit aan een opgehitste massa op straat in Afghanistan...
‘Westers’
Het zou niettemin kunnen helpen, mochten we dit bovenstaande kader niet combineren met dat andere al even westerse gegeven, dat van economische onderdrukking en politiek imperialisme. Een groot deel van de reactie op de cartoons, naast de politiek-strategische motieven die overduidelijk de hetze hebben aangevuurd, is maar kunnen ontstaan doordat velen deze sportprenten percipiëren als het symbool voor een algeheel misprijzen die in het westen zou heersen voor de islam wereldwijd en voor enkele moslimlanden in het bijzonder. Dit zowel op politiek, economisch als cultureel vlak. De nieuwste horrorfoto’s uit de Abu Graib gevangenis snijden bij wijze van spreken even diep in het vel van heel wat moslims dan de cartoons dat deden en doen. Die verwarring is bijzonder nefast. En geef toe, we hebben de laatste jaren moeite noch kosten gespaard om de betekenaar ‘westers’ vooral te laten associëren met economische onderdrukking en politiek imperialisme, en veel minder met vrije meningsuiting.


Nihilisme
Er zijn natuurlijk nog andere, veel diepliggender redenen waarom er van de vrije meningsuiting en de democratie waarvoor het westen ook staat, weinig wervingskracht uitgaat. Hoe trots we kunnen en zelfs moeten zijn op die verworvenheden, met het cultiveren van de twijfel en de existentiële en culturele flux die ermee gepaard gaat, zijn wij zelf nog lang niet klaar. Hoewel men de religieuze, existentiële en culturele zelftwijfel, dit ‘nihilisme’ zoals sommigen het omschrijven, als het toppunt van een – onze – cultuur kan en mag beschouwen, gaat er momenteel maar weinig ‘proselytische’ (letterlijk: evangelische, wervende, bekerende) kracht van uit.
Het is stuitend om het onder ogen te moeten zien, maar als er vandaag ergens politieke ideeën worden geboren, dan alvast niet in het westen. Waarom dat zo is, is natuurlijk een lang verhaal dat deze tekst ruimschoots overstijgt. Ik beperk mij hier tot het aanstippen van twee zaken. Ten eerste het enorme maatschappelijke belang van het verdwijnen van het kritisch-linkse denkapparaat: samen met de val van de Berlijnse muur is vooral een politieke idee gevallen die de West-Europese samenlevingen enkele eeuwen heeft gestuurd. Het betreft de gedachte dat men de samenleving kan construeren, dat een samenleving in de eerste plaats een idee is, dat zich naderhand gerealiseerd weet door een noodzakelijke voortgang van de geschiedenis. Ten tweede is er ook wat men noemt het ‘postmoderne’ ineenstorten van de waarheid met als resultaat dat geen enkele opinie nog maatschappelijk richtinggevend lijkt te kunnen zijn. Dé waarheid kan hoogstens nog mijn privé beleefde waarheid zijn, het resultaat van een autonoom gekozen set aan normen, stijlen en overtuigingen, passend in het subjectieve gemoed van mijn persoon en conform het geld dat in mijn portefeuille steekt. Zeker met dit laatste aspect stuiten we op een andere frictie die bij vele moslims steekt: vele westerlingen noemen zichzelf gelovig, maar ze benaderen religie als koopwaar, als iets dat mee wijzigt met de kleur van het nieuwe hemd.

Nogmaals, het hierboven aangehaalde ‘nihilisme’ wijst eerder op een eindpunt in een bepaalde manier van denken en staat niet noodzakelijk gelijk met verval of verloedering. Het impliceert wel dat we dringend onder ogen moeten zien dat een aantal concepten en categorieën van ons denken zijn ‘uitgeput’. De opgave in het westen luidt bijgevolg het ontwikkelen van een maatschappelijk, cultureel, existentieel kader dat ruimte biedt voor een vernieuwd multi-perspectief van en op de wereld, misschien ook voor hoop en uitzicht, zonder dat het in de ideologische of idealistische schema’s hervalt waardoor eerdere politieke stromingen werden getekend. Hoe met elkaar samen te leven zonder een ultiem doel in ons leven te hebben, zonder aan ons bestaan een vastliggend fundament te kunnen geven, zonder transcendente zekerheid? Dat is de vraag die er vandaag toe doet. Je zou de vraag ook kunnen herformuleren: hoe leren atheïst te zijn, zonder van dit atheïsme zelf een seculier geloof te maken en toch een zinvol perspectief op de wereld open te houden?


Verwereldlijking
Het eeuwenlange proces dat men omschrijft als secularisering of verwereldlijking en dat nog lang niet voltooid is, heeft van de westerse samenleving een ruimte gemaakt waarbinnen plaats zou zijn voor ‘alle overtuigingen’. Zoals reeds gezegd werkt dit ideaal van tolerantie maar zolang iedereen het bij voorbaat onderschrijft en weet het principieel geen weg met religies of andere overtuigingen die niet bij voorbaat het geloof¬ – ons geloof dat wij nu zo heilig verdedigen – in dit ideaal delen en evenmin de daarbij horende kritische ruimte aanvaarden. De tolerantie tolereert principieel enkel en alleen zichzelf.
Ondertussen zou het moeten duidelijk zijn dat wij op die frictie geen politiek antwoord te bieden hebben, tenzij men het postulaat dat de vrije meningsuiting heilig is als een oplossing beschouwt. De actuele aanleiding voor de huidige hetze geeft duidelijk aan dat er veel meer nodig is dan dat.


Islam en secularisering
Wat is ondertussen de opgave voor de ‘islamwereld’, voor zover één persoon (en als dat zo is, zeker niet mijzelf) daar in alle bescheidenheid zicht kan op hebben en voor zover men die wereld als één mag beschouwen? Hoewel het antwoord op beide vragen ontkennend is, is de urgentie van de problemen van die orde dat we er wel iets moeten over zeggen.
Dat men het probleem van het fundamentalisme zou kunnen oplossen door de kernideeën van de Verlichting zomaar over te plaatsen naar het (Midden-)Oosten, is een misvatting, net zoals de gedachte dat de islam zich zonder meer in een pre-moderne fase zou bevinden (zie mijn argumenten hierboven). Mocht dat wel zo zijn, dan zou de realiteit er misschien niet eens zo anders uitzien dan nu, als men tenminste de Jacobijnse Terreur mee in rekening brengt die nu eenmaal ook deel uitmaakt van het proces dat onze maatschappij heeft gemaakt tot wat ze nu is, een moderne samenleving.
Dat er ‘iets’ moet gebeuren is duidelijk en is in zijn formulering veel te eufemistisch, maar in zekere zin moet men de radicale islamieten niet meer leren wat verlichting is. Ze weten het maar al te goed. Niettemin wordt een seculiere versie van de islam al te vaak afgewezen en als een typisch christelijk fenomeen beschouwd. Aangezien de islam geen ‘kerk’ heeft, zou secularisering er niet nodig zijn.
In die overtuiging schuilt waarschijnlijk de kern van het probleem. De islam heeft natuurlijk wel machtscentra met minstens evenveel invloed als de christelijke kerk die had en in sommige landen nog steeds heeft. En net die machtscentra spelen vandaag een bijzonder nefaste rol: de imams die de onwetende massa opzwepen, de religieuze autoriteiten met dictatoriale politieke macht die de straatprotesten aanwakkeren en zelfs organiseren, de koranscholen die een dwingende lectuur van de heilige verzen opleggen, enzovoort. Niet dat er geen historische en recente tegenvoorbeelden te geven zijn van secularisering in de islam, verre van, maar het wordt hoog tijd voor een breedvoerige en grondige confrontatie binnenin de islam met (on-)vrijheid en zelfkritiek, zowel religieus als politiek.
Het is onbegrijpelijk en onaanvaardbaar dat in de eenentwintigste eeuw enkele onschuldige en best grappige spotprentjes (“Stop, we’re running out of virgins” vond ik persoonlijk de beste) zo’n hetze veroorzaken en mensen op die manier kwetsen, zelfs gegeven de bezwarende condities die deze kwetsuur mee in de hand hebben gewerkt. De meest fascistoïde uitspraak komt te staan op naam van de leider van de Hezbollah in Libanon, die zijn spijt zou hebben uitgedrukt dat ze intertijd Salman Rushdie niet daadwerkelijk hadden vermoord. Dan zou de schrik er tenminste goed inzitten en zou niemand het nog wagen om met de islam de spot te drijven. De racistische tegenzet in Iran om Holocaust-cartoons te tekenen is een ander horribel voorbeeld. Alsof men de lach om een brutale veroorzaker van geweld, gelijk kan stellen met pervers en racistisch genot in de brutale poging tot genocide van een volk. Sartre heeft ons een goed woord gegeven om ons daartegenover te verhouden: la nausée.


‘Dit is niet de profeet !’
Moslims, net zoals christenen, joden en anderen, hebben dringend nood aan een permanente zelfkritische bevraging. Niet het hysterische dictaat dat men met Mohammad niet mag lachen, moet daarom aan de orde zijn. Wel de vraag wat daar zo fout aan is en waarom dat precies nu zoveel reactie uitlokt? Dat men Mohammed niet zou mogen afbeelden, dat is trouwens pas lachen geblazen. Een korte gerichte zoektocht naar afbeeldingen op het internet (‘Mahomet’, ‘Muhammad’) levert je zo een waslijst aan beelden op van afbeeldingen uit de middeleeuwen en de renaissance over kaften van boeken omtrent de islam in zeer recente tijden, waarop telkens de profeet steevast in alle duidelijkheid te zien is, soms gesluierd, maar even vaak niet. Bovendien, als de profeet niet mag worden afgebeeld, hoe kan men zich dan gekwetst voelen door een beeld, tenzij een bepaalde standaardafbeelding van hem aan iedereen reeds bekend is? Misschien moeten we dan maar bij elk beeld de magritteaanse ondertitel bijvoegen: ‘Dit is niet de profeet’?


Gemiste kansen
Er zijn helaas de laatste jaren vooral veel gemiste kansen te noteren, waarvan Iran en Palestina de voornaamste zijn. Wie bijvoorbeeld de politieke situatie in Iran ook maar een beetje volgt, weet dat we hier te maken hebben met een in se verlichte natie die helaas door een hyperconservatieve kaste wordt geregeerd en alle religieuze en politieke macht naar zich toetrekt. Mochten we erin slagen om die kritische en verlichte tendensen meer slagkracht te geven, het zou alvast een stapje in de goede richting zijn. Voor alle duidelijkheid, de slaagkansen hiervan zullen niet toenemen door massaal westerse propaganda als manna op Iran te laten neerdalen, zoals Condoleezza Rice het deze week nog voorstelde.
Daarnaast kunnen we er ook niet aan onderuit dat er een levensgroot economisch en politiek probleem bestaat. Moslims werden en worden nog steeds getroffen in het hart van hun bestaan door de Israëlische bezetting van Palestina. Zolang dit geen oplossing kent, zal er weinig veranderen. De Amerikaanse inval in Afghanistan en Irak en de oprichting van gevangenissen zoals Guantanamo Bay, heeft evident ook geen goed gedaan aan dit gevoel van ‘onderdrukking’, dat zoals gezegd sterk meespeelt in de reactie op de Deense spotprenten.
Er moet voor de Arabische, Perzische, Turkse en andere islamgebieden een perspectief komen waarin het westen hen ernstig neemt en erkent in hun noden en gevoeligheden, kortom in hun ‘westers’ zijn. Omgekeerd moet ook het westen een islam kunnen leren kennen dat de toets met een moderne samenleving kan doorstaan, een islam die niet de heetgeblakerdheid en gewelddadigheid vertoont van vandaag. Pas met die wederzijdse erkenning, is er eventueel een gesprek, en in het verlengde daarvan, humor, mogelijk. Die erkenning zal in het beste geval leiden tot de vaststelling dat wij vandaag, in onze haat en/of onze liefde ervoor, allemaal westerlingen zijn, of wij dat nu willen of niet.



Comments

Popular posts from this blog

Interview De Morgen over 'voorspellende geneeskunde' (De Morgen, 090714, Barbara Debusschere)

Opiniestuk DS (28/11/13) 'De piëdestal van het morele narcisme'