To BMI or not to BMI, is that the question?
Perceptie, als er één ding van belang is in politiek,
is het perceptie. De vraag stellen naar het belang ervan is daarom een politiek
relevante vraag. Maar hoe stellen we die en vanuit welk perspectief? Het debat
is niet nieuw: moet een cultuurminister een cultureel imago hebben, een
minister van sport gespot worden bij koers en voetbal, etc. Dat soort vragen
spelen al lang, maar in de commentaar over het gewicht van onze nieuwe minister
van volksgezondheid gaat het expliciet over iemands lichamelijkheid. Dat is
verdraaid verregaand want tot nader order is dat een private kwestie.
Bon, gewicht dus, bij uitstek is het iets wat een
bepaalde perceptie oproept en uit enquêtes ernaar blijkt telkens weer dat die
vaak ronduit negatief is. Overgewicht is volgens veel mensen het gevolg van een
individueel mentaliteitsprobleem en staat symbool voor luiheid, gebrek aan
karakter, geen doorzettingsvermogen, en ook ongezond leven. Mensen met veel
gewicht hebben de perceptie dus tegen en dat is jammer en onterecht omwille van
vele redenen.
Ten eerste omdat overgewicht het resultaat is van een
complex samenspel van genetische, gedragsmatige, psychologische,
maatschappelijke, culturele en omgevingsfactoren. Het onevenwicht tussen de
opname van energie en het verbruik ervan is meer dan een kwestie van
persoonlijke leefstijl. Uiteraard kiezen we zelf om ongezond voedsel te
eten, maar het is de context die zorgt voor het kader waarbinnen we keuzes
maken. Obesitas is veel meer dan alleen maar individuele keuzes die we beter niet
hadden gemaakt. Het fenomeen neemt wereldwijd toe en vormt een van de grootste
bedreigingen voor onze volksgezondheid – vandaar de term ‘globesitas’.
Terwijl
de realiteit complex is, neigt de perceptie steeds meer naar ‘eigen schuld,
dikke bult’ en wordt ons leefstijlgedrag ‘gemoraliseerd’. Daarmee bedoel ik dat
we mensen opdelen in goed en slecht naarmate ze er gezond uit zien – perceptie
dus. ‘Er gezond uit zien’ staat voor goed, ongezond voor het tegenovergestelde.
En ook dat is jammer en onterecht: niet iedereen die er slank uitziet, is
gezond en omgekeerd. Toegegeven, onze minister heeft de perceptie tegen want ze
begeeft zich niet in een grijze zone. Maar zijn de andere ministers wel gezond
of zo? En doet dat ertoe?
Want dat is de cruciale vraag: moet een minister van
volksgezondheid er gezond uit zien en waarom dan wel? Zou ze een beter minister
van volksgezondheid zijn met een lager BMI of moet ze er gewoon minder dik
uitzien omdat ze dit departement bestuurt? Moet ze ‘het goede voorbeeld geven’
en zou dat dan betekenen dat ook de minister van defensie er ‘krijgshaftig’
moet uitzien en de minister van dierenwelzijn ‘schaapachtig’?
Laat
ik de horizon van deze vraag wat opentrekken. Vandaag is het lichaam de spiegel
van onze identiteit. Kijk maar naar minister Peeters of naar Bart de Wever die
hun deelname aan loopwedstrijden gebruiken om die stelling kracht bij te zetten
– ik hoop echt dat ze graag lopen, maar het is niet toevallig dat ze zich al
lopend laten fotograferen en niet al etend of drinkend; het eerste staat nu
eenmaal beter in onze tijd: lopen staat voor doorzetten, zweten en presteren;
perceptie dus.
Maar wat indien iemand met overgewicht ook over die
kwaliteiten beschikt? Wat indien iemand én overgewicht heeft én niet aan de
perceptie beantwoordt? Zoals gezegd, overgewicht is een complex fenomeen. Door
de nadruk te leggen op ‘er gezond uit zien’ lijken we een bediscussieerbare weg
op te gaan die iedereen die met gezondheid te maken heeft, verplicht tot er
‘neutraal gezond uit zien’, een beetje zoals we levensbeschouwelijke
neutraliteit eisen van overheidsambtenaren. Nog een stapje verder en we kunnen
een gezondheidspolitie inrichten zoals Julie Zeh het in haar roman Corpus
delicti heeft beschreven. Maar bovenal, je (over)gewicht is veel meer dan een
louter individuele keuze. Was het zo eenvoudig, dan bestond het niet, tenzij
als een kwestie van smaak.
Dat we de vraag stellen naar de plaats van overgewicht
is daarom op zich niet verkeerd, maar laat het ons dan bespreken als een
maatschappelijke kwestie, en niet uitgaan van een moraliserende vingerwijzing
voor wat we denken dat het probleem is. Indien de minister van volksgezondheid
overgewicht vertoont, dan is dat haar zaak. Of ze een goed minister wordt, zal
er heus niet van afhangen. Akkoord, wanneer het zal gaan om beslissingen
omtrent gezondheidspreventie zal ze ook zelf nadrukkelijk in beeld komen, maar
misschien kan dat juist de bespreekbaarheid ten goede komen.
Ik hoop dat Maggie de Block een goed minister van
volksgezondheid zal wezen; en vooral dat we mensen met een maatje meer voortaan
minder negatief zullen percipiëren. Dat zou al heel wat zijn.
Comments
Post a Comment